Gender is geen mening
De overheid hoeft geen voorkeur te hebben voor iemands identiteit. Maar het ontkennen ervan is geen neutraliteit – het is een keuze tegen erkenning.
Het lijkt zo beschaafd geformuleerd: een neutrale overheid als sleutel tot wederzijds respect. Maar het betoog van Geert-Jan Edelenbosch (Trouw, 13 juni) verhult vooral een hardnekkige onnozelheid. Door genderidentiteit te framen als een “levensbeschouwelijke overtuiging” – iets subjectiefs, iets wat je ‘gelooft’ – wordt de vraag naar erkenning gereduceerd tot modieuze gril. Terwijl echte neutraliteit begint bij de vraag: wie valt er buiten de boot als we niets doen?
Neutraliteit is geen houding van afzijdigheid. Het is geen schaamlap waarmee je structurele ongelijkheid afdekt. Een overheid die erkent dat sommige mensen zich niet herkennen in de M/V-categorie, geeft daarmee geen moreel oordeel. Ze zegt niet: “We kiezen partij.” Ze zegt: “We zien je.” En wie zich nooit ongezien heeft gevoeld, weet niet hoe wezenlijk dat is.
Neutraliteit betekent niet het opschorten van waarden, maar het toepassen van rechtstatelijke bescherming: gelijke behandeling, zichtbaarheid waar die ontbreekt, en het normeren van inclusie waar dat nodig is.
Edelenbosch maakt een klassieke denkfout: hij stelt gender gelijk aan religie, aan ideologie. Alsof je kunt kiezen wat je voelt, wie je bent, hoe je lichaam en identiteit zich tot elkaar verhouden. Alsof gender een mening is, enkel subjectief. Maar de medische wetenschap laat weinig twijfel bestaan: genderdysforie is geen geloofsuiting of fase, maar een aantoonbare realiteit. En ook voor mensen zonder die diagnose – zoals misschien non-binaire of intersekse personen – geldt: hun identiteit is geen voorwerp voor opinie, maar onderdeel van wie ze zijn.
Vraag een cisgender man of hij zich vandaag zou kunnen identificeren als vrouw, en je krijgt waarschijnlijk geen medisch of filosofisch antwoord, maar een ongemakkelijk lachje. Want diep vanbinnen weten we: identiteit is geen keuze. Net zoals linkshandigheid geen trend is, en je geaardheid geen voorkeur van het moment.
Tegelijkertijd is identiteit iets levends. Een zoektocht die bij de één stilletjes en vanzelf verloopt – precies omdat die binnen de maatschappelijke norm valt – en bij de ander een weg vol obstakels is. Als de wereld om je heen geen woorden, hokjes of formulieren kent voor wie jij bent, wordt die zoektocht bemoeilijkt, vertraagd of ontkend. En als zelfs de overheid zich daarvoor afwendt, is dat niet neutraal – maar alsof jouw bestaansrecht buiten de parameters van beleid valt.
En zelfs als er naast de medische bewijzen een gedeelte van je genderidentiteit wel subjectief zou zijn – wat dan nog? Vrijwel elk belangrijk onderdeel van ons mens-zijn is dat ook. Geluk, veiligheid, rechtvaardigheid – ze bestaan bij de gratie van beleving. Toch bouwen we er beleid op. Toch nemen we ze serieus. Waarom dan niet het gevoel van jezelf zijn?
Het ‘nuchtere alternatief’ van Edelenbosch – alleen vragen naar juridisch geslacht, nergens ruimte laten voor nuance – is geen oplossing. Het is een poging om ongemak te bezweren door mensen weer in een hokje te dwingen. Maar wat doen we dan met intersekse personen? Of met mensen in transitie? Wat zeggen we tegen non-binaire mensen? Dat hun bestaan te ingewikkeld is, en we hen daarom gemakshalve in ons cookiecutter-wereldbeeld proppen?
We zouden van de overheid geen identiteitscoach moeten maken, zegt communicatieadviseur Edelenbosch. Eens. Maar de overheid is wel verantwoordelijk voor bestaansrecht, zichtbaarheid, rechtsgelijkheid en het voorkomen van uitsluiting. En dat begint met taal. Als je niet weet wat afwijkt van ‘de norm’, bevestig je die norm als enige realiteit.
Neutraliteit is pas geloofwaardig als ze de kwetsbare of benadeelde beschermt. Niet door weg te kijken, maar door zorgvuldig te registreren waar verschil ertoe doet.
Gender is geen mening. En het ontkennen ervan, hoe ‘nuchter’ ook verpakt, is geen neutraliteit. Het is een simplificatie en een beleidskeuze met gevolgen – voor mensen die zich, net als ieder ander, niet kunnen veroorloven om onzichtbaar te blijven.